Windturbines en ecologie: soortenbescherming (II)
Erwin Noordover en Neeltje Walgemoed schreven ‘Windturbines en ecologie: soortenbescherming (ii)’, Nederlands Tijdschrift voor Energierecht, 2016, nr. 5.
De realisatie en exploitatie van windturbineparken op land kunnen effecten hebben op beschermde dier- en plantensoorten. In een eerdere bijdrage in dit tijdschrift is ingegaan op de consequenties van het gebiedsbeschermingsregime van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw) voor windturbineparken. In deze bijdrage wordt het soortenbeschermingsregime van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) besproken. Waar de gebiedsbescherming uit de Nbw ziet op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden, betreft de soortenbescherming van de Ffw de mogelijke gevolgen van een activiteit voor individuele dieren en planten. Dit artikel biedt zowel een kort algemeen kader van de verkrijging van een ontheffing onder de Ffw als een overzicht van voor windturbineparken relevante ontwikkelingen. Eerst wordt ingegaan op de vaststelling van bij windturbineparken mogelijke overtredingen en de ontheffingverlening daarvoor. Vervolgens komt de ingevoerde vrijstelling voor windturbines van het verbod op niet-opzettelijk doden en verwonden ter sprake. Daarna komen de mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen in het kader van de Ffw aan bod, waarna wordt gekeken naar de gevolgen van de Ffw voor planologische besluiten. Vanwege de aanstaande inwerkingtreding van de nieuwe Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) per 1 januari 2017 wordt kort gekeken naar voor windturbineparken relevante veranderingen in de soortenbescherming. Dit artikel rondt af met een conclusie.