Zo zou het moeten! Voorkom verjaring van de mogelijkheid om te in vorderen
Verzoek de bestuursrechter om verjaring van de mogelijkheid om tot invordering van dwangsommen over te gaan, te voorkomen.
De Rechtbank Gelderland heeft in een voorlopige voorziening procedure (ECLI:NL:RBGEL:2015:6056 ) de verjaringstermijn van de mogelijkheid tot invordering van dwangsommen verlengd.
Verjaring en dwangsommen, hoe werkt dat?
Als een last onder dwangsom is opgelegd wegens een overtreding en de last wordt niet nagekomen, dan is de dwangsom zogezegd verbeurd. Dat houdt in dat de opgelegde dwangsom betaald moet worden. Maar niet direct. Eerst moet het bevoegd gezag (de overheid die de dwangsom heeft opgelegd) een vervolgbesluit nemen om het geld daadwerkelijk te innen. Dat wordt een invorderingsbesluit genoemd. Dat besluit stuit de verjaring overigens niet.
De bevoegdheid om de dwangsom in te vorderen verjaart 1 jaar nadat de dwangsom is verbeurd. Nadat de termijn om in te vorderen is verjaard, mag het bevoegd gezag het geld van de verbeurde dwangsommen niet meer innen en kan overtreder niet meer tot betaling worden gedwongen. Het is voor overheden dus van groot belang om de termijn van 1 jaar goed in het oog te houden.
In de praktijk blijkt dat het voor de betrokkenen echter vaak onduidelijk is op welk moment de verjaringstermijn van de mogelijkheid om in te vorderen precies aanvangt. De verjaringstermijn van 1 jaar start op het moment dat de dwangsom wordt verbeurd. Eén jaar na het begaan van de overtreding nadat de begunstigingstermijn is verstreken, is de termijn om het geld van de dwangsommen te innen dus verjaard.
Voor overheden is het daarom van belang dat de verjaring wordt gestuit of dat deze wordt verlengd (artikel 4:105 Awb).
Voor het stuiten van de verjaring is vereist dat er een aanmaning wordt verstuurd of een dwangbevel wordt uitgevaardigd.
Wat was er nu in de procedure waar de Rechtbank Gelderland zich over heeft gebogen aan de hand?
De bodemprocedure van de hier genoemde rechtbankuitspraak had geen betrekking op het invorderingsbesluit, maar op het besluit waarbij de dwangsommen waren opgelegd. Echter als de bestuursrechter in de bodemzaak tot het oordeel zou komen dat er dwangsommen zijn verbeurd, dan zal de verjaringstermijn van een jaar waarschijnlijk verstreken zijn als er uitspraak wordt gedaan. En dan heeft het bestuursorgaan dus niet meer de bevoegdheid om nog tot invordering over te gaan. De uitspraak in de bodemzaak wordt dan van nul en generlei waarde, want de overtreder zal de dwangsommen nooit daadwerkelijk hoeven betalen. Daarom verlengt de voorzieningenrechter als voorlopige voorziening de verjaringstermijn door uitstel van betaling te verlenen tot de rechter in de bodemzaak uitspraak heeft gedaan.
Wat kunnen we hier van leren?
Verzoek bij twijfel aan de voorzieningenrechter om de (verjarings)termijn te verlenen, of verleng deze termijn als bestuursorgaan zelf op een correcte wijze en natuurlijk op tijd. De verjaringstermijn begint immers al te lopen direct nadat de dwangsom is verbeurd.
De volledige uitspraak is te lezen door op deze link te klikken.
Fleur Onrust (ENVIR Advocaten)besluit tot invordering van dwangsommen verlengd.
Verjaring en dwangsommen, hoe werkt dat?
Als een last onder dwangsom is opgelegd wegens een overtreding en de last wordt niet nagekomen, dan is de dwangsom zogezegd verbeurd. Dat houdt in dat de opgelegde dwangsom betaald moet worden. Maar niet direct. Eerst moet het bevoegd gezag (de overheid die de dwangsom heeft opgelegd) een vervolgbesluit nemen om het geld daadwerkelijk te innen. Dat wordt een invorderingsbesluit genoemd.
De bevoegdheid om de dwangsom in te vorderen verjaart 1 jaar nadat de dwangsom is verbeurd. Nadat de termijn om in te vorderen is verjaard mag het bevoegd gezag het geld van de verbeurde dwangsommen niet meer innen en kan overtreder niet meer tot betaling worden gedwongen. Het is voor overheden dus van groot belang om de termijn van 1 jaar goed in het oog te houden.
In de praktijk blijkt dat het voor de betrokkenen echter vaak onduidelijk is op welk moment de verjaringstermijn van de mogelijkheid om in te vorderen precies aanvangt. De verjaringstermijn van 1 jaar start op het moment dat de overtreding na het opleggen van de last onder dwangsom wordt begaan en daarmee de dwangsom wordt verbeurd. 1 jaar na het begaan van de overtreding is de termijn om het geld van de dwangsommen te innen dus verjaard.
Voor overheden is het daarom van belang dat de verjaring wordt gestuit of dat deze wordt verlengd (artikel 4:105 Awb).
Voor het stuiten van de verjaring is vereist dat er een aanmaning wordt verstuurd of een dwangbevel wordt uitgevaardigd.
Wat was er nu in de procedure waar de Rechtbank Gelderland zich over heeft gebogen aan de hand?
De bodemprocedure van de hier genoemde rechtbankuitspraak had geen betrekking op het invorderingsbesluit, maar op het besluit waarbij de dwangsommen waren opgelegd. Echter als de bestuursrechter in de bodemzaak tot het oordeel zou komen dat er dwangsommen zijn verbeurd, dan zal de verjaringstermijn van een jaar waarschijnlijk verstreken zijn als er uitspraak wordt gedaan. En dan heeft het bestuursorgaan dus niet meer de bevoegdheid om nog tot invordering over te gaan. De uitspraak in de bodemzaak wordt dan van nul en generlei waarde, want de overtreder zal de dwangsommen nooit daadwerkelijk hoeven betalen. Daarom verlengt de voorzieningenrechter als voorlopige voorziening de verjaringstermijn door uitstel van betaling te verlenen tot de rechter in de bodemzaak uitspraak heeft gedaan.
Wat kunnen we hier van leren?
Verzoek bij twijfel aan de voorzieningenrechter om de (verjarings)termijn te verlenen, of verleng deze termijn als bestuursorgaan zelf op een correcte wijze en natuurlijk op tijd. De verjaringstermijn begint immers al te lopen nadat de dwangsom is verbeurd.
De volledige uitspraak is te lezen door op deze link te klikken.
Fleur Onrust (ENVIR Advocaten)