Wob-verzoek: namen van inspecteurs hoeven niet openbaar
De Afdeling geeft in haar uitspraak van 4 april 2018 nog meer duidelijkheid gegeven over het bekendmaken van namen van ambtenaren, in dit geval handhavers, bij het openbaar maken van informatie op grond van een Wob-verzoek.
In de uitspraak van de Afdeling van 31 januari 2018 werd een eerste verduidelijking gegeven over het anonimiseren van namen van medewerkers van een bestuursorgaan bij het verstrekken van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). In de uitspraak van 4 april 2018 gaat de Afdeling hier nu verder op in.
Centraal in de uitspraak van de Afdeling van 4 april 2018 staat een Wob-verzoek waarbij alle documenten werden opgevraagd die betrekking hebben op de revisie- en verandervergunning en alle documenten die betrekking hebben op inspectiebezoeken van het bedrijf Chemie-Pack dat was gevestigd op een industrieterrein in Moerdijk. Chemie-Pack is bij velen bekend van de grote grote brand die in 2011 uitbrak. De Wob-verzoeken zagen op hetgeen vooraf ging aan de brand en in het traject daarna. In de Wob-verzoeken is steeds de datum vermeld van de inspectiebezoeken en hebben de verzoekers telkens verzocht om de tijdens de inspectie door de toezichthouders gemaakte aantekeningen, de tijdens de inspectie door de toezichthouders gemaakte foto’s, ambtelijke rapportages, de interne communicatie van voor en na de inspectie, alle communicatie tussen verschillende bestuursorganen van voor en na de inspectie en alle communicatie tussen de gemeente en Chemie-Pack van voor en na de inspectie.
Het college van B&W van Moerdijk deed (onder meer) een beroep op het niet verstrekken van de namen van de handhavingsambtenaren – ofwel inspecteurs – wegens de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze ambtenaren. (Kortom een beroep op artikel 10 lid 2 aanhef en onder e van de Wob).
Zoals de Afdeling in de eerder genoemde uitspraak van 31 janauari 2018 duidelijk heeft gemaakt verzet het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zich tegen openbaarmaking van namen van medewerkers die niet wegens hun functie in de openbaarheid treden, tenzij de indiener van het desbetreffende Wob-verzoek aannemelijk heeft gemaakt dat het belang van de openbaarheid in een concreet geval zwaarder weegt.
B&W heeft zowel de namen van medewerkers die zijn vermeld als contactpersoon en behandelend medewerker op de documenten onleesbaar gemaakt alsmede de namen van de gemeentelijke toezichthouders die betrokken waren bij de inspecties en de namen van de toezichthouders en inspecteurs van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, de namen van de toezichthouders van de Inspectie SZW en de namen van de brandweermedewerkers. Deze namen heeft B&W onleesbaar mogen maken, zo volgt uit deze uitspraak van de Afdeling.
Want, zo overweegt de Afdeling, deze medewerkers treden niet vanwege hun functie in de openbaarheid. Dat de toezichthouders weliswaar in de openbaarheid treden in functie, omdat de aard van de taken en verantwoordelijkheden van toezichthouders meebrengt dat zij zich in de openbare ruimte presenteren is juist. Maar onjuist is dat daarom hun persoonlijke levenssfeer niet in het geding is bij openbaarmaking van hun namen. Toezichthouders zullen zich in de openbare ruimte moeten begeven om hun toezichthoudende taken te kunnen verrichten, maar daarmee treden zij nog niet wegens hun functie in de openbaarheid. De Afdeling wijst daarbij ook op een eerdere uitspraak van 17 november 2010, waarin de Afdeling overwoog dat bij openbaarmaking van de namen van bij een demonstratie betrokken politieambtenaren geldt dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zich tegen openbaarmaking kan verzetten.
De verzoekers doen vervolgens een beroep op de omstandigheden van dit concrete geval die openbaarmaking van deze namen wel van zwaarder gewicht zouden maken dan de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Verzoekers stellen dat “het toezicht op Chemie-Pack een publiek belang dient en dat dit toezicht verifieerbaar moet zijn”. Om die controle te kunnen doen is van belang om na te gaan of de toezichthouder heeft gefunctioneerd binnen de grenzen van zijn of haar bevoegdheid. “Het is daarom noodzakelijk de naam en de bevoegdheid van de toezichthouder te verkrijgen”. Naar het oordeel van de Afdeling is met deze argumentatie niet aannemelijk gemaakt dat het belang van de openbaarheid in dit concrete geval zwaarder dient te wegen dan het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de desbetreffende medewerkers. Mede ook omdat de functieaanduidingen van de betreffende medewerkers wel openbaar zijn en duidelijk is waar en wanneer een medewerkers bij het toezicht op Chemie-Pack betrokken is geweest. De openbaarmaking van de namen van de medewerkers mocht daarom geweigerd worden.
Voor juridische vragen over Wob-verzoeken, procedures over de Wob, of hulp bij de eerste beoordeling van een Wob-verzoek en de vraag welke informatie achterwege gelaten mag worden, kunt u contact opnemen met Fleur Onrust (ENVIR Advocaten).
Gerelateerd

