Watervergunning geweigerd op grond van de onjuiste Keur
Interessante uitspraak van de Afdeling over de bestuursprocesrechtelijke vraag aan welke regels een besluit getoetst moest worden, als na de aanvraag de regelgeving wijzigt?
Op 4 februari 2015 deed de Afdeling uitspraak over een geweigerde watervergunning. De vergunning werd aangevraagd voor het plaatsen van zonnepanelen. De watervergunning werd vervolgens geweigerd door het waterschap. Het waterschap heeft de vergunning getoetst aan de Keur 2010. Op het moment dat de aanvraag werd gedaan was de Keur 2010 het geldende toetsingskader, maar ten tijde van het nemen van het besluit op de aanvraag (het primaire besluit) niet meer. Er geldt dan inmiddels de Keur 2013. Aan welke Keur had de aanvraag getoetst moeten worden? De Keur die geldig was ten tijde van de aanvraag of de Keur ten tijde van het besluit? En kan zich de situatie voordoen waarin de beslissing op bezwaar aan weer een andere Keur getoetst moet worden?
Besluiten moeten (in beginsel) worden genomen op basis van de ten tijde van het nemen van het besluit geldende wet- en regelgeving (let wel op eventueel overgangsrecht!) en de zich op dat moment voordoende feiten en omstandigheden (ex nunc toetsing).
Op grond van artikel 7:11 Awb dient er in bezwaar een volledige heroverweging plaats te vinden. Die heroverweging moet (in beginsel) ook zijn gebaseerd op alle relevante feiten en omstandigheden zoals die zich op het moment dat het besluit genomen wordt voordoen en op basis van het recht zoals dat op dat moment geldt. Dat betekent dat de feiten, omstandigheden en het geldende recht kan wijzigen in de bezwaarprocedure. Als op het moment waarop het primaire besluit wordt genomen wet- en/of regelgeving A geldt en op het moment dat er op het bezwaar wordt beslist (beslissing op bezwaar) wet- en/of regelgeving B, dan moet aan die wet- en/of regelgeving B getoetst worden in bezwaar en kan de beslissing op bezwaar dus op andere regelgeving zijn gebaseerd, dan het primaire besluit.
In de casus die in de uitspraak van de Afdeling van 4 februari 2015 aan de orde was wijzigde de Keur echter niet hangende bezwaar, maar na de aanvraag. De aanvraag werd nog gedaan toen de Keur 2010 gold, maar het primaire besluit werd genomen toen de Keur 2013 gold.
Op 1 januari 2013 was de Keur 2013 in werking getreden onder gelijktijdige intrekking van de Keur 2010. In de Keur 2013 is geen overgangsrechtelijke bepaling opgenomen waarin is bepaald dat de Keur 2010 van toepassing blijft op een vóór die datum ingediende aanvraag om een watervergunning. Op het moment van het nemen van zowel het primaire besluit als het in beroep bestreden besluit op bezwaar, gold dus uitsluitend de Keur 2013. Het bestuursorgaan heft daarmee aan de verkeerde Keur getoetst, namelijk een Keur die ten tijde van het nemen van het primaire besluit al niet meer van toepassing was.
Klik op deze link voor de volledige uitspraak:
Fleur Onrust