Voorlopig einde van het alcoholslot
Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen heeft door de uitspraak van de Raad van State (ABRvS) van vandaag geen wettelijke mogelijkheid meer om een alcoholslotprogramma aan iemand op te leggen. (ABRvS 4 maart 2015, 201400944/1)
De ABRvS verklaart de regeling waarin het alcoholslotprogramma is opgenomen onverbindend. Reden hiervoor is dat in een groot aantal van de gevallen waarin het alcoholslotprogramma wordt opgelegd de maatregel onevenredig kan uitwerken. De wettelijke regeling houdt echter geen rekening met de uiteenlopende gevolgen van het programma voor verschillende personen en situaties (zoals de hoge kosten van het alcoholslot in verhouding tot de draagkracht van de persoon en gevolgen voor bijvoorbeeld werk van het opleggen van de maatregel). Zie voor de gehele uitspraak van de ABRvS van 4 maart 2015 deze link.
In eerdere uitspraken oordeelde de ABRvS nog anders en werd het alcoholslotprogramma wel verbindend geacht te zijn. De ABRvS overweegt voor al die eerdere gevallen nog eens duidelijk dat deze gewijzigde rechtsopvatting in de uitspraak van vandaag geen reden is voor herziening van die eerdere uitspraken. Dat betekent dat de eerder opgelegde alcoholslotprogramma’s waartegen beroep bij de ABRvS over is gevoerd niet overgedaan kunnen worden nu deze uitspraak er is.
Tot dat er een nieuwe wettelijke regeling wordt vastgesteld kan er geen alcoholslotprogrmaam meer worden opgelegd.
De Hoge Raad oordeelde gisteren (HR 3 maart 2015, klik op deze link voor het arrest van de Hoge Raad) dat iemand die verplicht moet deelnemen aan het alcoholslotprogramma daarnaast niet ook nog strafrechtelijk kan worden vervolgd. Bij het opstellen van een eventuele nieuwe regeling zal met dit arrest ook rekening gehouden moeten worden.