Stickers op windturbines: handhaven wegens vergunningplicht?
Op drie windturbines was de naam “Eneco” door middel van stickers aangebracht. Brengen de aangebrachte stickers een vergunningplicht voor bouwen met zich mee? Of zijn de stickers in strijd met de redelijke eisen van welstand of de geldende APV? De Stichting Gigawiek meent van wel en dient een verzoek om handhaving in bij de gemeente.
Op 30 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:4018), deed de ABRvS uitspraak over deze handhavingskwestie.
Stichting belanghebbende?
De ABRvS beoordeelt eerst de belanghebbendheid van de Stichting. De Stichting heeft als doelstelling het voorkomen van de bouw van windturbines en het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. De Stichting is kortom duidelijk wat zij wil, of beter wat zij niet wil: geen windturbines. Overigens kon het onderhavige handhavingsverzoek dat effect al niet meer sorteren. De enige “winst” die voor de Stichting te behalen was, was het verwijderen van de letters. De ABRvS oordeelde echter dat er toch sprake was van belanghebbendheid gelet op het feit dat onder de doelstelling van de Stichting ook kan worden begrepen het voorkomen van uit het oogpunt van ruimtelijke uitstraling ongewenste belettering op de windturbines, die volgens Stichting onder meer als welstandsexces moet worden aangemerkt.
De stickers als een vergunningplichtig bouwwerk?
Enenco voerde terecht aan dat hier geen sprak was van “bouwen” in de zin van de Wabo en dat om die reden ook geen bouwvergunning was vereist voor het aanbrengen van de belettering. Want er was, kort gezegd geen sprake van een “constructie”. Ik licht dat toe. Van bouwen is sprake als er een bouwwerk geheel of gedeeltelijk wordt gebouwd. En de belettering / stickers vormt geen bouwwerk. De ABRvS haalt daartoe de definitie van het begrip “bouwwerk” aan. Deze definitie is overigens niet in de Wabo zelf te vinden, maar in de jurisprudentie wordt al jaren de definitie uit de modelbouwverordening aangehaald. Deze definitie luidt: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren”. De Afdeling overweegt dan vervolgens “De met stickers aangebrachte belettering kan niet worden aangemerkt als een bouwwerk, nu het constructieve element ontbreekt.”
Naamstickers in strijd met de redelijke eisen van welstand?
Vervolgens stelt de Stichting zich op het standpunt dat de belettering in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Op grond van artikel 13a Woningwet en artikel 12, eerste lid Woningwet kan de eigenaar van het pand worden aangeschreven indien sprake is van strijd met de redelijke eisen van welstand.
In de Welstandsnota 2011 van de gemeente Houten is een zogenaamde excessenregeling opgenomen. De Woningwet biedt deze mogelijkheid om repressief tegen excessen op te treden. De gemeente Houten heeft in haar welstandnota bepaald dat sprake is van een exces, wanneer “een bouwwerk of gedeelte daarvan op overduidelijke wijze, dus ook voor niet-deskundigen, in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Het gaat in gevallen van een exces altijd om ernstige ontsiering van een bouwwerk of een gedeelte daarvan in relatie tot de omgeving.” De Stichting had een rapport ingebracht waarin stond dat sprake was van een exces. De ABRvS oordeelde echter dat van een exces in dit geval niet kon worden gesproken.
Stickers leveren ook geen ernstige hinder op
En dan komt de Stichting nog met een laatste hoger beroepsgrond, te weten: de belettering is in strijd met de APV, aangezien de belettering volgens de Stichting en het namens hen ingebrachte rapport “ernstige hinder oplevert voor de omgeving”. De Stichting wijst daartoe naar artikel 4:15 van de APV. In artikel 4:15 APV Houten is bepaald dat het verboden is op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
De ABRvS oordeelt dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen sprake is van een situatie waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht, hetgeen ook niet in geschil is, of waarin ernstige hinder ontstaat voor de omgeving, als bedoeld in artikel 4:15 van de APV. Ook deze hoger beroepsgrond is daarom ongegrond.
Lessen voor de praktijk
Het aanbrengen van de belettering in de hiervoor beschreven procedure betreft geen vergunningplichtige activiteit op grond van de Wabo. Dat wil echter niet zeggen dat uithangborden, gevelreclame en andere vormen van belettering nooit vergunningplichtig kunnen zijn of in strijd met de redelijke eisen van welstand of de geldende APV kunnen zijn. Gevelreclame in de vorm van borden of anderszins kunnen namelijk wel degelijk als bouwwerk aangemerkt worden in sommige gevallen en in dat geval vergunningplichtig zijn. Let daarom altijd goed op de specifieke omstandigheden van het geval. Ook welstandnota’s kunnen strenge eisen bevatten, bijvoorbeeld in beschermde stads- en dorpsgezichten. De in deze uitspraak aangebrachte stickers op de windturbines waren echter niet vergunningplichtig, niet in strijd met de redelijke eisen van welstand en tevens niet in strijd met de geldende APV.
Mocht u vragen hebben over dit nieuwsbericht dan kunt u altijd contact opnemen met Fleur Onrust. Klik op deze link voor de volledige tekst van deze uitspraak.
Gerelateerd

