Het pleit beslecht: wel overgangsrecht Stichting WEW
De uitspraak van de ABRvS van 23 maart 2016 maakt een einde aan de discussie: er geldt wel een overgangsregeling bij beslissingen van de Stichting Waarborgsfonds Eigen Woningen.
De uitspraak maakt aldus een einde aan een onzekerheid die met een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant was ontstaan. Zie over deze uitspraak dit eerdere nieuwsbericht.
Wat was de situatie? Bij uitspraak van 17 december 2014 heeft de ABRvS de Stichting Waarborgsfonds Eigen Woningen (“WEW”) niet langer aangemerkt als bestuursorgaan. Zie dit nieuwsbericht voor een nadere toelichting op deze uitspraak. Omdat de ABRvS daarmee terugkwam op eerdere jurisprudentie, bevatte de uitspraak ook een overgangsregeling. Deze regeling was noodzakelijk omdat de conclusie dat de Stichting WEW geen bestuursorgaan (meer) is automatisch tot gevolg heeft dat tegen beslissingen van de Stichting niet langer bij de bestuursrechter maar bij de civiele rechter zou moeten worden geproceerd. Kern van deze overgangsregeling was dan ook dat het (nieuwe) oordeel dat de Stichting WEW niet langer als bestuursorgaan kon worden aangemerkt, pas zou gaan gelden vanaf 1 maart 2015.
Deze overgangsregeling werd evenwel vervolgens door de rechtbank Zeeland-West-Brabant niet onderschreven, om haar moverende redenen. Met de uitspraak van 23 maart 2016 van de ABRvS is de discussie evenwel definitief beslecht: de overgangsregeling geldt en behoort “omwille van de rechtseenheid en rechtszekerheid door alle rechtbanken, die in eerste aanleg oordelen over beroepen betreffende zodanige beslissingen” te worden gevolgd. Daarmee wordt, aldus de ABRvS, de praktijk de gelegenheid geboden om zich op de wisseling van de jarenlange jurisprudentielijn in te stellen.
Met de rechtbank kan gesteld worden dat een overgangsregeling niet nodig was omdat juist het bestuursrecht en niet het civiele recht, korte termijnen kent waarbinnen een procedure kan worden gestart. De kans dat iemand te laat zou zijn om een civiele procedure te starten omdat ten onrechte bezwaar is gemaakt tegen een beslissing van de Stichting WEW, is dan ook zeer klein. Aan de andere kant: het dient, zoals de ABRvS zelf ook stelt, zeker de rechtseenheid en de rechtszekerheid dat alle rechtbanken een zelfde lijn volgen – nog los van het feit overigens dat de datum van 1 maart 2015 inmiddels ruimschoots is verstreken.