Naar uniform toezicht en handhaving bij tankstations
Er wordt gewerkt aan een landelijke aanpak bij toezicht en handhaving van tankstations.
Naar uniform toezicht en handhaving bij tankstations
Aan toezicht en handhaving bij tankstations wordt nu verschillend invulling gegeven. De accenten van het toezicht en soms ook de uitleg van de geldende wet- en regelgeving verschillen per provincie.
DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) en de Omgevingsdienst Groningen ontwikkelden ieder een eigen aanpak voor toezicht en handhaving bij tankstations. In 2014 zijn ook bij andere omgevingsdiensten soortgelijke projecten gestart. Een voorbeeld betreft de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB). In de werkgroep tankstations van het Vakberaad Omgevingsdiensten wordt geprobeerd om met verschillende projecteleiders van verschillende milieudiensten tot een uniforme landelijke aanpak te komen. Ik beschrijf de aanpak van de genoemde omgevingsdiensten hieronder.
DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR)
DMCR voert het toezicht op de volgende manier uit: 1) de toezichthouder controleert alle tankstations aan de hand van een nulmeting; 2) Na de analyse van deze gegevens bekijkt de projectleiding welke overtredingen de tankstations het meest begaan; 3) Dit overzicht van overtredingen vormt vervolgens de basis voor het volgende controlejaar; 4) aan de hand van het overzicht wordt er een verkorte checklist opgesteld voor het volgende jaar.
Handhaving wordt door DCMR als volgt uitgevoerd. DCMR beoordeelt het naleefgedrag van de individuele bedrijven. Bedrijven die geen overtredingen hebben begaan komen in aanmerking voor verminderd toezicht. Deze bedrijven zullen één of meerdere jaren niet worden bezocht. Bedrijven waar een sanctie is opgelegd, bezoeken de toezichthouders jaarlijks. Daarnaast worden de bedrijven die een waarschuwingsbrief hebben ontvangen steekproefsgewijs gecontroleerd.
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB).
Ook de ODZOB is een pilot gestart voor handhaving en toezicht bij tankstations.Toezichthouders van de ODZOB zullen tankstations bezoeken en controleren aan de hand van een uitgebreide checklist. ODZOB streeft er naar om in 2014 en 2015 alle tankstations in Zuidoost-Brabant op dezelfde manier gecontroleerd te hebben.
Net als bij DCMR wordt tijdens de pilot in Zuidoost Brabant bekeken of bij individuele bedrijven verminderd toezicht mogelijk is en bij welke bedrijven en locaties juist meer toezicht is vereist.
Daarnaast gaat de ODZOB ‘naming & shaming’ toepassen. Van ODZOB heb ik begrepen dat DCRM dit reeds doet. Bij ODZOB is nog geen gebruik gemaakt van ‘naming and shaming’. ODZOB geeft aan zij voornemens is om het naming and shaming beleid zo toe te passen dat tankstations die zich netjes aan de regels houden in de openbaarheid worden genoemd, maar ook dat tankstations die het niet goed doen bekend gemaakt zullen worden.
Omgevingsdienst Groningen
De Omgevingsdienst Groningen spitst de controle op naleving van de milieuvoorschriften bij tankstations toe op de aspecten rond certificering, periodieke keuring, inspectie en onderhoud, zo beschrijft Infomil.
Eerst verzamelen de toezichthouders in Groningen informatie aan de hand van vooraf vastgestelde formats. De tankstationshouders moeten deze informatie zelf aanleveren. Vervolgens wordt de ontvangen informatie beoordeeld door de omgevingsdienst aan de hand van op maat samengestelde controlelijsten. Na deze beoordeling vindt eventueel een aanvullende informatieronde plaats. Vervolgens maakt en verstuurt de omgevingsdienst de toezichtsbrief. In een aantal gevallen bezoeken de toezichthouders het tankstation, waarbij ze stationsmanagers verzoeken om de benodigde documenten te tonen.
Infomil
De checklists voor toezicht en handhaving van DCMR en de Omgevingsdienst Groningen zijn beide te vinden door te klikken op de volgende link. Deze checklist is zowel handig voor andere omgevingsdiensten en provincies die hun toezichts- en handhavingsaanpak willen stroomlijnen, alsmede voor de houders van tankstations. Deze checklists geven meer inzicht en maken transparant op welke wijze waarop toezicht gehouden wordt. Let wel, niet elke provincie en/of milieudienst handelt thans conform deze lijsten, dat is ook niet verplicht.
Conclusie
Toezicht en handhaving worden wellicht langzaam geüniformeerd maar van een landelijke uniforme aanpak is nu nog geen sprake. Dit zal ook niet eenvoudig zijn, de accenten die verschillende milieudiensten leggen, zullen afhankelijk zijn van het aantal tankstations, de problemen in het verleden en de capaciteit voor handhaving en de urgentie op andere handhavingsgebieden.
Bij het introduceren van ‘naming and shaming’ bij toezicht en controle bij tankstations heb ik juridisch gezien zo mijn twijfels. Allereerst vraag ik mij of wat de wettelijke grondslag is voor de openbaarmaking van deze gegevens van tankhouder? Het Activiteitenebsluit biedt die grondslag in ieder geval niet. Daarnaast is mij niet direct duidelijk of de de omgevingsdiensten die dit gaan toepassen voornemens zijn om de openbaarmaking in het kader van deze ‘naming and shaming’ als (sanctie)besluit te verpakken en derhalve om hier tegen rechtsbescherming open te stellen.
Daarnaast is nog van belang dat er soms pas na een helaas lange procedure duidelijkheid bestaat over de overtreding en de rechtmatigheid van het handhavend optreden. Als de naam van het bedrijf dan al is gepubliceerd is de schade ten onrechte al toegebracht. Een alternatief zou misschien kunnen zijn dat de namen pas worden gepubliceerd of in ieder geval nadat alle eventuele bestuursrechtelijke (en /of civielrechtelijke) procedures ten einde zijn en de handhavingsbesluiten onherroepelijk zijn geworden, dit conform het Wft (Wet financieel toezicht) model.
Zie over naming and shaming in het milieurecht ook het artikel van C.A.H. van de Sanden, “De publieke schandpaal in het milieurecht”, in MenR 2011/137.
Fleur Onrust (ENVIR Advocaten)