Digitale vs analoge verbeelding en achtererfgebied
De ABRvS heeft op 13 juli 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1918) nogmaals bevestigd dat de digitale verbeelding (plankaart) behorende bij een bestemmingsplan doorslaggevend is als deze afwijkt van de analoge verbeelding. Dat de analoge verbeelding wellicht voor betrokkenen gunstiger uitvalt, maakt dat niet anders. Daarnaast wordt uitlege gegeven aan het begrip “achtererfgebied”.
Wat was er aan de hand? Bij besluit van 13 november 2013 had het college van B&W geweigerd handhavend op te treden tegen de bouw van een bouwwerk. Het college was namelijk van mening dat het gebouw legaal was gebouwd. Daarbij was er discussie over de vraag waar het achtererfgebied nu exact was gelegen in dit specifieke geval en of gekeken diende te worden naar de digitale of analoge verbeelding nu deze op onderdelen van elkaar verschilden.
Achtererfgebied
Het is niet altijd eenvoudig om te bepalen waar het achtererfgebied nu precies is gelegen. Op hoeken en in bochten van wegen, roept dit nogal eens vragen op. In dit geval was het probleem dat de voorgevel in 1988 een andere is geworden. De situatie was als volgt. Op het perceel staat een hoofdgebouw bestaande uit een voor- en achterhuis. Het voorhuis is gekeerd naar weg X en het achterhuis naar weg Y. Omstreeks 1988 is de tuin grenzend aan het voorhuis opnieuw verkaveld. Hierdoor grenst de tuin van het voorhuis niet meer aan weg X maar aan een agrarisch perceel. De ontsluiting van het perceel is ook gewijzigd en vindt vanaf dat moment plaats via weg Y.
De ABRvS overweegt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de gevel van het hoofdgebouw, gericht naar weg Y, aangemerkt dient te worden als voorgevel als bedoeld in de planvoorschriften. Daarbij heeft de rechtbank terecht van belang geacht dat het oorspronkelijke voorhuis nu niet (meer) grenst aan weg X en de gevel van het oorspronkelijke achterhuis grenst aan weg Y. Het oorspronkelijke achterhuis is daarmee het enige huis met een naar openbare zijde gekeerde gevel. De ABRvS meent dan ook dat het bouwwerk niet is gebouwd in het achtererfgebied en daarom niet omgevingsvergunningvrij is op grond van artikel 3, aanhef en onder 1, van bijlage II van het Bor.
Digitale vs analoge verbeelding
Het college stelde zich daarnaast op het standpunt dat de rechtbank naar de analoge verbeelding behorende bij het bestemmingsplan had moeten kijken en niet naar de digitale verbeelding. Volgens het college is de ondergrond op deze verbeelding niet juist weergegeven en had moeten worden uitgegaan van de analoge verbeelding, waarop de ondergrond wel juist (conform de werkelijkheid) is weergegeven. Daarin ging de ABRvS niet mee. Ingevolge artikel 1.2.3, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), wordt een plan elektronisch vastgesteld. Van een zodanig elektronisch document wordt tevens een papieren versie gemaakt.
Ingevolge het tweede lid is, indien de inhoud van een elektronisch document als bedoeld in het eerste lid tot een andere uitleg aanleiding geeft dan de papieren versie, het eerstgenoemde document doorslaggevend.
De rechtbank heeft overwogen dat de digitale versie van de verbeelding tot een andere uitleg aanleiding geeft dan de analoge versie. Gelet op artikel 1.2.3, tweede lid, van het Bro heeft de rechtbank terecht overwogen dat de elektronische versie dan beslissend is. Dat, zoals het college aanvoert, bouwer van het bouwwerk dan wel zijn rechtsopvolger daarvan de dupe wordt, kan niet met zich brengen dat in afwijking van hetgeen is voorgeschreven in artikel 1.2.3, tweede lid, van het Bro de papieren versie doorslaggevend wordt geacht.
Voor de gehele uitspraak kunt u op deze link klikken.