Bestemmingsplan, EHS en Flora en faunawet
Zorg dat de aanwijzingen uit een onderzoeksrapport (Ffw) dat aan een bestemmingsplan ten grondslag wordt gelegd daadwerkelijk opgevolgd worden. In dit geval: Voer vervolgonderzoek uit.
De Afdeling heeft vandaag (21 januari 2015, zaaknr. 201400832/1/R3) uitspraak gedaan over het bestemmingsplan ‘Boekels Ven’ dat de gemeenteraad van Boekel heeft vastgesteld. De verschillende ontwikkelingen die met het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt liggen deels in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Beide organisaties die opkomen tegen dit bestemmingsplan vrezen dat de ontwikkelingen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aantasten. Verder menen zij dat het bestemmingsplan niet worden uitgevoerd, omdat niet zeker is dat een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet kan worden verleend.
EHS
Een deel van de gronden in het bestemmingsplan waarop nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien liggen op de bij de Verordening 2012 behorende kaart “Natuur en landschap” in de EHS. Tussen partijen is niet in geschil dat de bebouwing die op deze gronden is toegestaan kan leiden tot aantasting van de EHS en dat het plan daarom in zoverre in strijd is met artikel 4.2, eerste lid, van de Verordening 2012.
De gemeenteraad dacht het probleem echter te hebben opgelost. De raad heeft de begrenzing van de EHS namelijk laten wijzigen, zodat de gronden waar bebouwing is voorzien niet langer deel uitmaken van de EHS. Er is echter geen besluit dat strekt tot die wijziging door het college genomen. Dat is op grond van de Verordening wel vereist. Dat betekent dat de grens van de EHS dus niet gewijzigd is. Omdat de raad bij de vaststelling van het plan wel van de nieuwe begrenzing is uitgegaan is het bestemmingsplan in strijd met de Verordening vastgesteld. De gronden die in de EHS liggen mochten niet op deze manier bestemd worden.
Flora en faunawet en bestemmingsplan
Daarnaast voeren de stichtingen aan dat het bestemmingsplan niet uitvoerbaar is omdat niet zeker is dat een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet kan worden verleend. Er is onderzoek gedaan naar de natuurwaarden en de vraag of een ontheffing op grond van de Ffw is vereist. In het rapport van dat onderzoek staat echter dat er nader onderzoek moet worden verricht. Dat nader onderzoek is alleen niet uitgevoerd.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling geldt voor de verhouding tussen bestemmingsplan (uitvoerbaarheid) en Flora en faunawet het volgende. “De vragen of voor de uitvoering van het bestemmingsplan een ontheffing op grond van de Ffw nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, komen in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet heeft kunnen vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan binnen de planperiode van in beginsel tien jaar in de weg staat.”
De Afdeling kijkt vervolgens naar het uitgevoerde onderzoek en rapport dat hiervan beschikbaar is en concludeert: “op grond van de conclusies en aanbevelingen uit het rapport natuurwaarden en het ontbreken van nader onderzoek zoals in dat rapport is aanbevolen, was ten tijde van de vaststelling van het plan onvoldoende inzichtelijk of een ontheffing op grond van de Ffw benodigd is en of deze kan worden verleend. De raad heeft zich daarom niet in redelijkheid op voorhand op het standpunt kunnen stellen dat de Ffw niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Het betoog slaagt.”
Dit is zeker niet het eerste bestemmingsplan dat niet in stand kan blijven omdat het natuuronderzoek niet goed is verricht. Ook bij andere bestemmingsplannen speelde precies dit zelfde probleem. Het nadere onderzoek dat blijkens het eerste verkennende onderzoek ook uitgevoerd had moeten worden heeft niet plaatsgevonden en dat eerste verkennende onderzoek is als enig onderzoek aan het bestemmingsplan ten grondslag gelegd. (Zie bijvoorbeeld ABRvS 26 november 2014, 201306719/1 en ABRvS 7 augustus 2013, 201211694/1/R3).
Met de volgende simpele regels hoeft het niet mis te gaan:
- Doe altijd verkennend onderzoek naar de in het plangebied voorkomende soorten en de gevolgen van de geplande ontwikkelingen op die soorten;
- Volg de aanwijzingen uit het onderzoek dat je aan het bestemmingsplan ten grondslag wenst te leggen nauwkeurig op. (En dat geldt niet alleen voor de aanwijzing dat er nader onderzoek uitgevoerd dient te worden, ook andere aanwijzingen uit rapporten die aan een bestemmingsplan ten grondslag gelegd worden, moeten natuurlijk serieus worden genomen. Steeds zal bezien moeten worden wat er met die aanwijzingen gedaan moet worden.)
Klik op deze link voor de gehele tekst van de uitspraak.
Fleur Onrust (ENVIR-advocaten)